Hongkong, 19 december 2005
De strijd om een eerlijke prijs voor katoen tijdens de Wereld Handels
Conferentie is voor Afrika maar slecht afgelopen. De katoenboeren moeten zich
tevreden stellen met enkele vage beloftes. Het probleem waar het om draait
staat nog recht overeind: de enorme subsidies die de Amerikaanse boeren die
katoen verbouwen ieder jaar ontvangen. Die subsidies zijn de oorzaak dat de koers
van het “witte goud” op de wereldmarkt zeer laag ligt.
De Algemene Secretaris van de Vereniging van Afrikaanse
katoenproducenten, Mamadou Ouatara uit Burkina Faso, windt er geen doekjes om: “Dit is voor ons een enorme tegenvaller. Wij
vroegen om onmiddellijke stopzetting van alle subsidies en wij hebben niets
kunnen bereiken.”
Er is dan wel een ‘geprogrammeerde beëindiging van de financiële hulp
aan de uitvoer van katoen’ opgenomen in de eindtekst van de juist gesloten
conferentie. Maar dat regelt helemaal niets! 90 % van de subsidies die door de
Verenigende Staten betaald worden, zijn interne financiële hulp voor de
Amerikaanse katoenproducenten en geen hulp voor de uitvoer van katoen. De
Afrikaanse boeren zijn verre van tevreden. Zij hadden gevraagd om vaste data
voor de geleidelijke beëindiging van die directe subsidies aan de Amerikaanse
boeren.
Het dossier ‘Katoen’ is voor een groot deel de reden van de mislukking
van de vorige Conferentie van de Wereld Handels Organisatie in 2003 in Cancun.
Deze moeilijke kwestie heeft ook dit keer weer alle onderhandelingen over
ontwikkeling en een hulpprogramma van de armste landen in de grond geboord.
De Algemeen Directeur van de Wereld Handels Organisatie moet toegeven
dat de onderhandelingen uitermate moeilijk verliepen. Het hete hangijzer zijn
de 4 miljard dollars die de Verenigde Staten, de grootste producent van katoen
in de wereld, ieder jaar weer opnieuw uitdelen aan de 25.000 Amerikaanse
katoenboeren. Deze subsidies vergiftigen de koers van de
katoen op de wereldmarkt, en beboeten de
20 miljoen boeren in Afrika die katoen verbouwen. Volgens een berekening
van een "Niet Gouvernementele Organisatie in Senegal loopt hun verlies in
2005 op tot 400 miljoen dollar.
Officiële vertegenwoordigers van regeringen en boerenorganisaties uit
Afrika zijn in groten getale naar Hongkong gekomen om
te proberen een kalender op te zetten om deze subsidies voorgoed af te
schaffen, De vier belangrijkste Westafrikaanse landen
waar katoen verbouwd wordt, Mali, Benin, Burkina Faso en Tsjaad, zijn constant
in vergadering geweest met de heer Rob Portman, de vertegenwoordiger van de Amerikaanse
delegatie.
Er zijn dan ook een paar kleine stappen gezet. In 2006 verdwijnen alle
soorten van subsidies op de uitvoer van katoen; en het laatst bereikte
compromis voorziet voor 2008 op zijn vroegst het opheffen van de douanerechten
en de invoer quota voor katoen geproduceerd in de minst ontwikkelde landen. Dit
betekent in de praktijd eigenlijk niets! Want, volgens een officiële
Amerikaanse bron, liggen de douanerechten op katoen al onder de 2 %. De
hoeveelheid in te voeren katoen in de Verenigde Staten ligt ook vast en worden
in werkelijkheid niets een bereikt.
De kleine katoenproducenten vertegenwoordigd in Hongkong waren zeer
verbitterd. Ze hadden liever nog een mislukking ‘zoals in Cancun’ gehad dan dit
compromis. Maar ze geven de moed niet op! “We
hebben voor deze tekst moeten vechten.”, zegt de heer Choquel Maïga, de
minister voor Handel en Industrie uit Mali.
“In het begin wilden de Amerikanen zelfs niet met ons praten. Nu wordt er tenminste erkend dat het dossier ‘Katoen’ bestaat en serieus
is.”
En, ook een winstpunt: de WHO heeft het grootste gedeelte van de
Amerikaanse subsidies veroordeeld. Alles wat zij nu vragen, is dat de regels
van het WHO gerespecteerd worden.
Vert. H.Remhs
TV5 info
Webmaster-NL |